Het afgelopen seizoen
Het seizoen 2015-2016 was onze vereniging, zoals gebruikelijk de laatste jaren, vertegenwoordigd met zeven teams in de externe competitie. Er was helaas geen enkel kampioenschap of promotie te vieren en er werd gelukkig ook niet gedegradeerd. De resultaten waren als volgt:
Almere 1 speelde in poule 3B van de KNSB en eindigde op de zesde plaats en dat viel wat tegen na de prestaties in de voorgaande jaren.
Almere 2 eindige op de achtste plaats in poule 3D, net boven de degradatiestreep.
Almere 3 sloot het seizoen af met een vierde plaats en het belangrijkste wapenfeit was dat de kampioen Fischer Z-2 met 6-2 werd verslagen.
Almere 4 eindige op de zesde plaats met drie overwinningen, waarvan een 7-1 overwinning op een gehavend Chaturanga.
Almere 5 was op papier de zwakste in de poule 2A maar eindigde op een 5e plaats en liet daarmee drie op papier sterkere teams achter zich.
Almere 6 wist dat het in poule 2B tegen degradatie moest vechten. Door knappe overwinningen tegen twee concurrenten werd een zesde plaats bereikt, maar dat leek aanvankelijk niet voldoende voor lijfsbehoud maar daar was het team eigenlijk niet zo rouwig om, want de tweede klasse was toch te sterk. De teleurstelling kwam later. Want doordat er in de SGA dit seizoen versterkte promotie plaatsvindt mag het zesde weer in de tweede klasse optreden.
Almere 7 had in de vierde klasse één van de slechtste seizoenen. Alle wedstrijden gingen verloren en het team eindigde roemloos op de laatste plaats.
Van enkele leden heb ik begrepen dat ze de meest recente externe ranglijsten aan de prikborden missen. We zijn inderdaad gestopt om deze up-to-date te houden omdat tegenwoordig iedereen elk moment op de site van de KNSB of de SGA de meest recente ontwikkelingen kan volgen.
Dat het het afgelopen seizoen wat de externe wedstrijden betreft toch weer goedgekomen is verdient een compliment voor de teamleiders. Want hiervoor is de nodige aandacht en oplettendheid vereist wat betreft het compleet krijgen van de teams en deze eventueel aan te vullen met invallers.
Het lijkt immers makkelijk. Voor een externe competitie met zeven teams van acht spelers moeten 56 spelers voldoen en af en toe moet er een invaller worden opgesteld in het zevende team. Want in de hogere teams kunnen immers spelers uit lagere teams invallen.
In de praktijk blijkt het toch de nodige hoofdbrekens te kosten.
Voor de zeven teams werden aan het begin van het seizoen 61 spelers voor de externe competitie opgegeven. De laagste drie teams bestonden uit meer dan acht spelers. Het totaal aantal deelnemers aan de externe wedstrijden over het gehele seizoen bedroeg achteraf 74.
De teamleider van het vijfde had het het moeilijkst en moest maar liefst 22 keer een beroep doen op een invaller. Dat is met zeven wedstrijden gemiddeld meer dan drie per wedstrijd
De trouwste teamspelers zaten in het vierde en en zesde die, in het gehele seizoen, respectievelijk slechts vijf en vier keer een beroep moesten doen op een invaller. Elk van de overige teams (1,2,3 en 7) gebruikten ongeveer tien invallers.
Bij de uitwedstrijden en met name als die niet op maandag werden gespeeld waren de problemen het grootst. Bij drie wedstrijden moesten we helaas zelfs met een incompleet team aantreden, waarvan in één wedstrijd zelfs met een zestal.
In de vier uitwedstrijden, van het vijfde team, deden 14 vaste teamleden en 18 invallers mee.
Een heel geregel dus om de teams telkens compleet te krijgen en daarbij vooral ook voorkomen dat invallers ten onrechte worden opgesteld. Daarbij zijn de teamleiders uiteraard afhankelijk van de bereidheid van leden om in te vallen. Daarom het volgende lijstje van de trouwste invallers van het afgelopen seizoen:
Vier invalbeurten; Henk Bermon en Martin Heijlman
Drie invalbeurten; Leo Damen, Pieter Kooijman, Ton Sprong, Andries Speek, Ron Bruins, Daniël Kutchoukov, Dick Brugman, Martin Staa, Michel van Liempdt
Daarbij moet worden opgemerkt dat de spelers van de KNSB-teams uiteraard nauwelijks in deze lijst terecht kunnen komen.
Maar hoe vaker vaste spelers in een seizoen kunnen spelen des te minder hoeven de teamleiders een beroep te doen op invallers. De spelers met de meeste externe wedstrijden in het afgelopen seizoen waren:
In de KNSB-teams Dennis v. Leusden, Johannes Kossen, Richard v’t Schip en Rob van de Kamp met het maximale aantal van negen wedstrijden.
In de SGA, mede door hun invalbeurten,
Martin Heijlman en Ton Sprong elk elf partijen
Kees Vlak en Pieter Kooijman ieder tien partijen
Paul Hogervorst, Dick Brugman en Martin Staa negen partijen
Het komend seizoen
Mede doordat een aantal leden, waaronder vaste deelnemers aan de externe, aan het eind van vorig seizoen het lidmaatschap heeft beëindigd is de het aantal leden dat in de externe mee wil spelen minder geworden.
Invalbeurten zijn uiteraard niet te vermijden, maar het hoge aantal van het seizoen 2015-2016 en al het geregel erom heen, willen we in de komende seizoenen zoveel mogelijk beperken.
Daarom worden de teams dit seizoen zoveel mogelijk samengesteld uit spelers die zowel de thuis-als uitwedstrijden kunnen meedoen. Bij een peiling van de belangstelling bleken dat er ongeveer 50 te zijn. De andere leden hebben daar alle begrip voor en groot aantal daarvan wil nog wel nu en dan invallen.
Maar 50 spelers is onvoldoende om zeven teams van acht spelers te formeren. Als alternatief is er daarom voor gekozen om voor komende seizoen 6 achttallen en een viertal in te schrijven.
Helaas een wat afnemende belangstelling om als vast teamlid aan de externe competitie deel te nemen, maar met zoveel enthousiaste invallers gaat het in het dit seizoen vast wel weer lukken.
Met dank aan alle vaste teamspelers en invallers,
namens de teamleiders
Johan