Na vorig jaar te zijn gepromoveerd wacht het vlaggeschip van Almere in de SGA-competitie een nieuwe uitdaging. Niet meteen weer degraderen. En gelet op de gemiddelde rating die de verschillende teams hadden in de eerste ronde lijkt dat inderdaad een behoorlijke opgave te zijn. Van de 8 teams had er maar 1 een lager gemiddelde en inderdaad dat was de tegenstander in de 1e ronde. En zo groot was het verschil niet. Maar een winst in de 1e match was natuurlijk welkom. Een goed begin is immers het halve werk. Hoe verging het vervolgens het team?
Om even na achten begon de match. Althans aan 6 van de 8 borden. Bij bord 2 was de tegenstander uit Amsterdam-Noord nog niet verschenen. En aan bord 5 was de plek van Kees Vlak leeg. Geen probleem. Kees staat er eigenlijk om bekend dat hij altijd iets later komt, dus zijn tegenstander werd geruststellend toegesproken dat hij binnenkort aan zijn partij kon beginnen. En ondertussen ontwikkelde de strijd zich op de overige borden.

Tijdens het 1e rondje langs de velden viel als eerste de stelling van Albert op. Wit heeft zojuist Tc1 gespeeld en wat opviel was dat bijna alles symetrisch is opgesteld op het paard op d7 na. Dat had eigenlijk op c6 moeten staan. Zou Albert…? En ja, al snel volgde Tc8. Interessant, hoe lang kun je de symmetrie volhouden zonder in het nadeel te komen.

Aan bord 1 was Pim inmiddels weer verzeild geraakt in zijn geliefde caro-kann. Het leek me alsof zwart hier al gelijk spel had bereikt en misschien zelfs al ietsje beter staat. Ik zag niet echt ergens direct een zwarte zwakte maar die dubbelpion van wit leek wel een mooi doel. Daar kon wel op gedrukt worden. Niet dat het meteen gewonnen is maar zwart heeft een duidelijk plan en wit moet zich maar goed organiseren.
Aan bord 8 meende ik bij Joan Haspels de contouren van een winawer waar te nemen. Daarbij vroeg ik me af of de witte stukken wel optimaal stonden. Vaag stond me bij dat zwart c3 en c2 onder vuur kan gaan nemen en dat wit ondertussen all out op de andere vleugel aan de gang gaat om de zwarte koning een kopje kleiner te maken.
Aan bord 6 zat Ben “beton” de Rijk. Hij had alleen een verdwaald paard aan de rand op a4 maar daarvoor had zwart een achtergebleven pion op c6. Ik zag al dat deze pion uiteindelijk op b5 terecht zou komen en dan zou het de vraag zijn of het blokje van 3 nu zwak was of juist sterk. Interessant…
Ondertussen was Kees nog steeds niet verschenen en het liep nu al tegen kwart voor 9. En we konden geen telefonisch contact met hem krijgen. Dus werd besloten een reservespeler in het strijdgewoel in te brengen. Natuurlijk hoop je dan dat je een soort Weghorst inbrengt. Vol energie en passie, iemand die de strijd naar de vijand brengt. Andre werd bereid gevonden plaats te nemen achter het bord en opende voortvarend. Nou is het altijd moeilijk om zo in ene voor de leeuwen geworpen te worden. Niet voorbereid en met een ruime tijdsachterstand. De kunst is dan om toch rustig te blijven. Eigenlijk is er niet zoveel bijzonders aan de hand. Je speelt met iets meer tijd als het jeugdtempo dus er is tijd genoeg om na te denken maar niet te lang. Helaas waren deze hersenspinsels niet aan Andre besteed.

Wit slaat op e4 gevolgd door Te1 en materiaal gaat verloren. Nog voor 9 uur konden de stukken weer in de doos. 0 – 1.
Om 9 uur werd de stand weer gelijk getrokken. De tegenstander van Richard was definitief niet op komen dagen en dus 1 – 1.

Ondertussen ging de strijd zoals verwacht bij Ben beton. Is dat zwarte groepje van 3 nou sterk of niet?
Ondertussen was er op bord 1 iets misgegaan. Vanuit de vorige diagramstelling; speelde wit h3 om de loper weg te jagen en te zorgen dat er geen pion meer is om op h2 in te slaan. In plaats van Lxf3 haalde Pim zijn loper terug naar h5. Zwart wil echt de loper ruilen dus speelde Pg5 maar Pim bleef weerbarstig in zijn strategie volharden en haalde de loper terug naar g6. Nee nee, we gaan echt ruilen dacht wit en speelde zijn loper naar d3. Als je daar nu slaat dan slaat wit terug met de c-pion en die steunt straks een eventuele opmars van de c3 pion en de dubbele d-pion en een stuk minder zwak dan de dubbele c-pion. Dus Pim volhardde en speelde Pe7. Nu sloeg zwart op g6 en sloeg Pim terug met het paard. Waarom speel je anders Pe7? Om vervolgens verrast te worden door Dh5. Je moet h6 doen. What else? En vervolgens kwam Pxe6.

Vergelijk deze stelling eens met de vorige. De bordjes zijn verhangen. Wit heeft een duidelijk plusje Een pion voor maar gelukkig niet een superpion. Er is altijd nog de dubbelpion. Maar in plaats van zelf het spel te bepalen is het nu wit die het tempo van de dans aangeeft. Maar helaas… Pim verkeerd niet in de vorm van zijn leven want voor de daarop volgende zetten konden herhaaldelijk vraagtekens worden uitgedeeld. Lang vocht Pim nog door. Ten slotte kan de tegenstander altijd nog een fout maken en kan er in ene een remisestelling op het bord komen, maar voor zover ik het kon zien zag de tegenstander alles, deed het rustig aan en won uiteindelijk. 1 – 2.
Ondertussen ging het bij Albert verder. De symmetrie was opgeheven en wit stond actiever. Overal verschenen dreigingen op het bord. Ik zag niet direct iets winnends of iets wat materiaal zou opleveren maar je moest wel een boel berekenen. Maar vooralsnog sloeg Albert zich er goed door heen.
Wie hebben we nog niet genoemd? Aan bord 4 Caspar Kruijf. Hij kreeg volgens mij een scandinavische opening voorgeschoteld. Dat werd een lange laveerpartij waarbij ik de indruk had dat hij langzamerhand beter kwam te staan en er een aanval op gang kwam.

En bord 7, Johan Dielhoff, ook nog niet genoemd. Daar ontwikkelde de strijd zich langzaamaan en zijn stelling beviel me niet zo. Beetje gedrongen maar wel speelbaar. Maar vervolgens ging de stelling open en kwam Johans koning op de tocht te staan.

Aan bord 8 was het gegaan zoals gedacht. Alleen normaliter offert wit zonodig wat materiaal om de zwarte koningsstelling open te beuken en toen ik hier ging tellen bleek dat wit een pion voorstond en dat de zwarte koning helemaal “out in the open” was. Dit zag er goed uit.
Bord 7 was plotseling afgelopen. De tegenstander gaf zomaar een toren cadeau, wat natuurlijk door Johan dankbaar werd aanvaard. De tegenstander speelde nog wel geruime tijd door maar Johan keek wel uit om dezelfde geste te maken. 2 – 2.

Bij betonnen Bennie werd inmiddels langzamerhand duidelijk dat het blokje van zwart zwak was. Het leek er op alsof binnenkort de eerste van de pionnen ging vallen.

Ondertussen had Caspar een pion geofferd voor aanval. Zou dat doorslaan? Na Dh7+ en Kf7 speelde hij Tg3. Daarmee wordt het voordeel weggegeven. Niet dat je daarmee meteen verloren staat maar met Th6 Wordt de pion teruggewonnen en blijven de stukken aktief staan maar bovenal staan de stukken van zwart niet optimaal. Nu behield zwart zijn pion. Maar het is nog steeds allezins een speelbare stelling.
Ben won inderdaad de pion en even later ook de partij. 3 – 2.
Bij Albert waren zo’n beetje alle stukken van het bord verdwenen. En uiteindelijk resteerde er een toreneindspel. Daarbij had de tegenstander een vrije a-pion. Maar Albert stelde zijn tegenstander voor de keuze. Eeuwig schaak of wegwandelen met de koning waarna zich waarschijnlijk het volgende scenario zou ontwikkelen. Albert peuzelt de pionnen van de tegenstander op en offert uiteindelijk zijn toren tegen de a-pion van de tegenstander. Die a-pion kan alleen maar promoveren als die ondersteunt wordt door de koning. Dus dan ontstaan een scenario van de witte koning op a8 en de witte toren moet voorkomen dat 2 of 3 pionnen van zwart aan de andere kant promoveren al dan niet daarbij ondersteund door de koning. … De tegenstander koos voor het eeuwige schaak. 3 ½ – 2 ½ .

Bij Joan was de situatie inmiddels duidelijk. Het was een kwestie van tijd en dan zou de winst daar zijn. Koning naar binnen, pionnetjes oppeuzelen en oh ja, op de h-lijn staat ook nog iemand te wachten.
Caspar raakte ondertussen in tijdnood en dan is het moeilijk om het juiste plan en de juiste zetten maar steeds te vinden. Helaas lukte hem dat lange tijd wel maar uiteindelijk niet. Plotseling kwamen de zwarte stukken binnen en mat of groot materiaal verlies was niet meer te voorkomen.
Restte de partij van Joan. Die deed het netjes, koning naar binnen, Toren ruilen voor het paard en vervolgens een gewonnen lopereindspel (van dezelfde kleur) met 3 pionnen meer binnen hengelen. 4 ½ – 3 ½ .
De eerste overwinning. Hij smaakt goed. Eens kijken of we er ergens nog een bij kunnen pakken.
The observer.