Vooraf hadden we er niet op gerekend, maar het tweede scoorde tegen de huizenhoog favoriete tegenstander een volkomen verdiend matchpunt. BSG 2 begint dus net als vorig jaar aan een inhaalrace voor het kampioenschap.
Ondanks het feit dat zij 3 invallers nodig hadden en wij compleet waren, was het gemiddelde ratingverschil bijna 100 punten in ons nadeel. Het begin was ook moeizaam: al snel stond Ivo erg moeilijk tegen Frans Borm en had Pieter misschien wat te veel risico genomen. Beide partijen gingen ook al snel verloren. Ik mocht op bord 6 tegen de veteraan-invaller Bert Kieboom wat terugdoen. Ik dacht een goede partij gespeeld te hebben, maar gaf het voordeel rond zet 25 eigenlijk helemaal weg en stond zelfs eerder slechter toen mijn tegenstander het hoofd niet meer koel hield.
Caspar en Martin hadden beide een comfortabele remise. Het gevoel is dat er meer inzat. 3-2 achter dus. Bij Rob hadden we de wind mee: tegenstander Coen van der Heijden was bezig een sterke aanval op te bouwen maar vergat zijn eigen verdediging. Toen zijn mooie loper op b3 sneuvelde, wist Rob wel raad met de rest van de partij. Sneu voor Coen, die vorig jaar als enige verloor tegen ons (Ton Sprong weet hier nog alles van).
Toen werd het spannend. Danny stond lange tijd gelijk, maar na wat onnauwkeurigheden kreeg zijn tegenstqander de overhand. Het toreneindspel met een pion minder was misschien houdbaar, maar het lukte Danny helaas niet. Dus lag ons lot in de handen van onze kopman Martijn (Woudje voor de insiders). Hij kwam al snel heel goed te staan en won een pion. Helaas koos hij niet de best mogelijke afwikkeling en er ontstond een eindspel dat verdedigbaar leek. Gelukkig deed de tegenstander het uiteindelijk niet goed en kon Martijn het puntje noteren.
Uiteindelijk werd het ’s avonds nog heel lang gezellig in het Gouden Huis waar we de winnaars van het eerste ontmoetten.