Almere 2 begon dit seizoen slecht door 3 keer te verliezen, wel telkens tegen teams met een hogere gemiddelde rating. In ronde 4 was de eerste winst een feit, en vorige maand werd daar met een klinkende 6 ½ – 1 ½ uitzege een mooi vervolg aan gegeven. 11 maart kon tijdens de thuiswedstrijd tegen de nummer laatste in de poule, Zutphen, de handhaving veilig gesteld worden.
Almere 2 miste teamcaptain Jeroen Wieland wegens ziekte. Ik was waarnemend teamcaptain, terwijl Bert Kampen beschikbaar was om in te vallen. Zutphen speelde in veel verschillende samenstellingen dit seizoen, ik denk dat we niet het sterkste Zutphen tegenover ons hadden.
Kees Vlak speelde op bord 5 tegen Jos Landsheer (1641). Wat er precies is gebeurd weet ik niet, ik had amper de tijd om een eerste rondje langs de borden te maken voordat Kees al gewonnen had. Lekker begin.
Ik (Pim Beers) speelde op bord 2 tegen Peter Dupain. Ik dacht iets beter uit de opening te komen, maar nadat er flink wat afgeruild was, waren niet alleen veel stukken verdwenen, maar zag ik mijn kleine voordeeltje ook niet meer. Ik deed de aanname dat de punten wel binnen zouden komen op de lage borden, waar het ratingsverschil vrij aanzienlijk was, en besloot remise aan te bieden. Dit werd aangenomen.
Op dat moment stonden alleen Bart en Ton van Rooijen in mijn ogen ietsje minder. Bart met een zwakke pion en Ton’s koning keek tegen aanstormende pionnen aan. Ik maakte me nog niet direct zorgen bij beide partijen, en aan de andere borden zag ik voldoende plusjes. Helaas overzag Ton op bord 4 tegen Rob Teunisse (1611) een ongedekt stuk toen hij een pion naar voren speelde, waardoor hij deze verloor en op kon geven. We stonden weer gelijk.
Toen ik weer eens bij de partij van Johan Dielhoff op bord 7 keek stond hij zo maar een stuk voor tegen Wester Velzel (1473). Daarnaast had hij ook nog een vrij pion. Het duurde even voordat Johan zijn extra stuk daadwerkelijk ging gebruiken, maar toen het paard een mooie plek midden op het bord had gevonden zag zijn tegenstander in dat het geen zin meer had om door te spelen.
Bart Krol speelde op bord 1 tegen Klaas Hagendijk (1876) een wat lastige partij, maar heeft de remise nergens uit het oog verloren. Uiteindelijk werd dat ook overeen gekomen.
Jacques Huijzer speelde op bord 3 Mark van den Berg (1842). De tegenstander speelde erg snel en verloor na eerst een remise aanbod van Jacques af te hebben geslagen in een combinatie een pion. Als onderdeel van de combinatie ging er ook nog stuk en toren van het bord en bleef er eindspel met toren en 5 pionnen tegen een toren en 4 pionnen over. In een wat complexe situatie besloot Jacques om op zetherhaling in te gaan. Ik had daar wel vrede mee, want dat bracht ons op 3 ½ – 2 ½ en op de twee overige borden zag het er goed uit.
Voordat Jacques klaar was had Albert Kortendijk op bord 6 een remise aanbod van zijn tegenstander Gerrit Ruegebrink (1605) afgeslagen. Zijn stelling zag er goed uit met enkel ver doorgelopen pionnen en de koning van zijn tegenstander stond ook nog eens open. Er werd een pionnetje afgeruild, maar Albert hield nog een gevaarlijke pion op f6 over. Zijn tegenstander dacht waarschijnlijk de pion te kunnen winnen na Tf5, maar toen Albert deze pende met Dh3 (de zwarte koning stond op d7) had zijn tegenstander een groot probleem. De toren werd gedekt door de dame, maar nadat Albert Tf1 speelde was het uit. De tegenstander koos ervoor om de koning naar e6 te spelen, waarna Albert Dxf5 speelde en na afruil zou de zwarte koning op f5 niet meer de promotie van de f pion tegen kunnen houden.
Toen Albert klaar was stond Bert Kampen op bord 8 tegen René Meijer (1606) al twee pionnen voor en positioneel veel beter. Hij wist dit makkelijk uit te spelen. Erg mooi dat Bert Kampen beschikbaar is als invaller, daar wordt Almere 2 alleen maar sterker van. Een mooie 5 ½ – 2 ½ overwinning en de handhaving is een feit!